Dit verhaal stuurde ik in voor de Lowlands schrijfwedstrijd.
Mirthe staat bovenop de hoge toren, beneden wachten de mensen op haar stem. Het is stil, Mirthe hoort alleen een klein meisje snikken. Ze slikt een keer en neemt een slok uit de zilveren beker. “Landgenoten Het is een moeilijke tijd…” Haar haren kriebelen van de talkpoeder, haar korset zit te strak.
Ze ademt zwaar: “Het leger van koning Egbert nadert snel, de ridders zijn al bij de stad Mogendaal. De stad is volledig verwoest, alle huizen zijn vernield, mensen zijn omgekomen. Wij moeten ons beschermen! Alle vrouwen en kinderen: zoek een veilig onderkomen. Mannen boven de elf jaar zonder beperkingen worden geacht mee te vechten in deze strijd. Het wordt een heftige strijd, maar we hebben een sterke verdedigingsmuur, een krachtig leger en de meest loyale inwoners. Wij zullen vechten, strijden en zegevieren!” Mirthe schreeuwt over de daken. Het volk juicht! Het kleine meisje huilt nog steeds, haar moeder omhelst haar. Het geluid van rammelende harnassen vult de binnenplaats.
Vanaf de spitse toren heeft Mirthe een fantastisch uitzicht over haar land. Ze ziet de huizen, de rivier, de bossen. Ze kan zelfs zo ver kijken dat ze de rookwolken van koning Egbert’s leger ziet. Zijn manschappen zijn hier binnen twee dagen, misschien wel eerder. Mirthe heeft het benauwd. Ze weet dat ze deze strijd niet gaat winnen. Haar ridders zijn verzwakt, haar leger is zo klein sinds de laatste veldslag. Mirthe’s hartslag is onregelmatig, ze loopt de trappen af naar de balzaal. Haar korset zit te strak, haar angst is hevig. Haar adem wordt sneller en sneller.
Het wordt zwart voor haar ogen. Het is stil, er is geen geluid.
Ze wordt wakker met een droge keel, naarstig gaat ze op zoek naar water. Naast haar ligt een heupfles. Ze trekt de dop van de fles en laat de laatste druppels in haar mond vallen. Ze trekt haar blouse recht en zet de stoffen muts op. Haar warme jas is vies van dagen wandelen in de modder. De wolf loopt mee in haar pas. Langzaam, beheerst en krachtig. Zijn donkere haren glanzen in het maanlicht. Zijn ogen staan op scherp en turen in de verte, hij kijkt regelmatig schichtig om zich heen, het donkere bos in. Geen enkele beweging blijft onopgemerkt. Hij is Mirthe’s beste vriend. De sterke wolf beschermt haar tegen alles en iedereen. Sinds hij naast haar is gaan lopen, is geen stap meer zwaar geweest. “Je was er voor mij toen die rover uit de struik tevoorschijn sprong. Ik schrok van zijn nare gehijg en kwijlende mondhoeken, het mes in zijn hand. Maar jij greep hem, beet hem vol in zijn kuit. Hij schrok zo erg dat hij zijn mes liet vallen. Gelukkig maar, ik had niet gewild dat hij jou te lijf was gegaan”, zegt Mirthe tegen het zwarte beest.
Hij richt zijn kop omhoog. “Ja, ik heb geluk gehad met jou aan mijn zijde. Toen we honger kregen en er nergens meer konijnen of vogels te vinden waren hadden we geluk dat we dat huisje tegenkwamen waar rook uit de schoorsteen kwam. Terwijl jij de bewoners bezighield, kon ik het varken van het spit halen en het versgebakken brood meenemen.” Mirthe likt haar lippen bij deze herinnering. “Heb je ook honger, Flex?” De wolf lijkt niet echt gecharmeerd van deze naam, omdat hij altijd gromt als Mirthe hem zo noemt. Ze pakt de grote plunjezak, op zoek naar het laatste stukje vlees en brood. Ze gooit het zwartgeblakerde stuk varken naar de wolf, die het gretig naar binnen werkt, terwijl ze zelf het brood met haar tanden afscheurt.
Het voelt heel lang geleden dat ze haar ouders heeft gezien. Ze vertrok uit de kleine boerderij met slechts een paar kleren, haar heupfles en twee broden. Op zoek naar de man die haar broertje had meegenomen om te vechten en te roven voor zijn bende. Ze zal niet rusten voordat ze de man met zijn zwarte krullen, spitse neus en donkere ogen zou vinden. Zijn krakende stem zou ze het zwijgen opleggen wanneer ze haar mes tussen zijn ribben plaatst. Geen twijfel over mogelijk. Dankzij Flex gaat ze hoe dan ook winnen. Ze komt overeind en zwaait de plunjezak weer over haar schouder. Weer op pad, nog drie dagen wandelen als het weer mee valt. Flex gromt en staat opeens stokstijf stil. Zijn blik richt zich op de struik naast hem.
Het geluid van blad, het geluid van ritselende bladeren. Steeds luider, steeds dichterbij.
Het ritselend blad verdwijnt. Mirthe draait zich nog een keer om. Haar wekker blijft maar gaan. Ze zucht diep en pakt haar telefoon om dat irritante geluid uit te drukken. “Tien over zes, wie bedenkt deze tijden!” zegt ze kreunend, terwijl ze haar benen uit bed gooit. Ze blijft nog even een paar minuten zitten met haar hoofd tussen de knieën, nog licht van slag door haar droom over de knappe man. Geen zin in deze nieuwe dag.
Het is zo vroeg, Mirthe heeft zelfs nog geen appje van Linda. Zelfs op Snapchat is het erg rustig. Onderweg naar de badkamer stoot ze haar teen tegen het deurkozijn. “Dat begint al goed”, moppert ze. Mirthe besluit de douche te vergeten, die is toch weer ijskoud, en strompelt naar de keuken voor een grote kop koffie. Ze schenkt de warme drank in haar mooiste, roze mok en klopt wat melk op. Voorzichtig drapeert ze het schuim over de koffie. De koffie is al bijna koud als ze de perfecte foto heeft gemaakt. “Zwart goud op dit vroege tijdstip is als een hemelbed op een tropisch strand”, schrijft ze op Instagram.
De klok geeft inmiddels bijna zeven uur aan. “Oh nee, ik kom nog te laat! Ik ben niet voor niets zo vroeg opgestaan!” De koffie blijft staan als Mirthe naar de slaapkamer rent voor haar outfit van de dag. Tijd voor haar make-up routine. Vandaag wordt het een neutrale basis met opvallende lippen met die nieuwe prachtige matte Mac-lipstick die ze net heeft gekocht. “Dit wordt prachtig!” schreeuwt ze bijna in de camera als ze de laatste hand aan haar versierde gezicht legt. “Tijd om te gaan, monteren doen we vanavond.” Ze glimlacht. Mirthe verdient goed met haar blog. Ze kan de huur ermee betalen en gezien ze make-up en kleding gratis krijgt, heeft ze ook weinig meer nodig. Maar Mirthe wil meer, doorgroeien. “De foto van mijn outfit of the day kan ik prima op het station maken. Mooie setting ook”, zegt ze hardop als ze zichzelf bewondert in de spiegel.
In de keuken ziet ze dat de klok al tien voor acht aangeeft. Ze moet rennen wil ze de trein nog halen! Ze struikelt bijna over de kat van de buren als ze een sprintje trekt. Die kijkt haar totaal ongeïnteresseerd aan, terwijl hij zijn edele delen blijft likken. Als ze het station nadert ziet ze de borden van NS waarop staat: ‘Hoe zorg jij dat je de trein haalt’? Ze fronst en rent de trap op naar spoor vier. Haar voeten doen pijn. De nieuwe Nikes heeft ze nog niet goed ingelopen. De trein staat al op het spoor voor haar neus. Langzaam trekt het blauwgele gevaarte op. Mirthe klopt op de deur van de trein, die uiteraard potdicht zit. Ze kijkt recht in de ogen van de jonge conducteur. “Laat mij er in!”, schreeuwt Mirthe. De conducteur haalt zijn schouders op, de trein rijdt al, ze is te laat. Op haar telefoon komt de eerste app van de dag binnen. Linda: “Hey chica! Nou, trein vandaag wel gehaald? Ik vind het knap hoor! Ik kan echt nooit voor 7 uur opstaan. Maar het is wel het ultieme bewijs aan haar dat je dit echt wilt. Eindelijk aan de slag bij Elle, je kunt het!”
Met een klap sluit ze het boek. Ze heeft genoeg gelezen.
Naast haar liggen de drie boeken open op tafel. Haar aantekeningen lichten op van het beeldscherm. Drie totaal verschillende verhalen, verschillende tijden en genres, maar ze vindt het passen bij het thema. Ze pakt de extra exemplaren en plaatst ze bij het bordje “Girlpower: vrouwen van alle tijden.” Mirthe rekt zich uit en gaapt. Tijd om naar huis te gaan, morgen weer een dag en ze sluit de boekwinkel.